Monitoring sportakkoord: vaardig in bewegen

Het Nationaal Sportakkoord ‘Sport verenigt Nederland’ is sinds begin 2019 in uitvoering. Doel van het sportakkoord is om ‘de sport’ als geheel weerbaar te maken om zo blijvend bij te kunnen dragen aan maatschappelijke ontwikkelingen en uitdagingen. Het is belangrijk dat iedereen die wil sporten en bewegen, dat ook kan, te beginnen bij de allerjongsten. Het verbeteren van de motorische vaardigheid van kinderen is een belangrijk aandachtspunt in het sportakkoord, onder andere om het plezier in sporten te vergroten en zo een leven lang sporten en bewegen te stimuleren.

Om ontwikkelingen rondom het sportakkoord zichtbaar te maken, worden indicatoren op nationaal niveau gevolgd. Deze indicatoren maken de trends zichtbaar, maar zijn niet bedoeld en geschikt voor het meten van effecten van het Nationaal Sportakkoord.

Het Mulier Instituut volgt voor het deelakkoord ‘Vaardig in bewegen’ een aantal indicatoren. Daarbij wordt gebruikgemaakt van het periodieke peilingen naar bewegingsonderwijs en sport op scholen (Monitor school en sport) en andere vormen van dataverzameling waarover het instituut beschikt of die speciaal voor dit doel worden opgezet. De aandacht gaat in de eerste plaats uit naar de volgende indicatoren:

  • Jong beginnen: beleid, programma/aanbod aan activiteiten, bereik van interventies gericht op de bevordering van actief bewegen in kinderopvang.
  • Beweegvaardigheden van kinderen (4-12 jaar) te bepalen met een daarvoor geschikte beweegvaardigheidsmonitor.
  • Uitrollen van de beweegvaardigheidsmonitor, waarbij het percentage po-scholen met een vakleerkracht en hoeveelheid onderwijstijd voor sport en bewegen wordt nagegaan en verder hoeveel scholen motorische ontwikkeling van leerlingen vastleggen in een leerlingvolgsysteem, de inzet daarbij van een gevalideerde beweegvaardigheidsmonitor en de extra inzet van erkende beweeginterventies in het onderwijs (naast het curriculum).
  • Het percentage gemeenten dat motorisch testen toepast.
  • Het percentage scholen dat Motorisch Remedial Teaching (MRT) toepast.
  • De mate waarin openbare beweegplekken door gemeenten worden gestimuleerd.
  • Investeringen in de kwaliteit van (verenigings)kader, specifiek het aantal deelnemers en de tevredenheid met cursussen gericht op verbetering motorische vaardigheden.