Leren bewegen
Sport, een actieve leefstijl en onderwijs zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het is belangrijk dat iedereen die wil sporten en bewegen, dat ook kan, te beginnen bij de allerjongsten. Goed leren bewegen is de belangrijkste doelstelling van het onderwijs in bewegen en sport op school. Maar niet alleen daar leren kinderen bewegen. Dat gebeurt ook thuis, in de kinderopvang, op de sportvereniging en speelplaatsen. Het Mulier Instituut onderzoekt het leren bewegen van kinderen met een brede scope in al deze omgevingen. Daarmee sluit het onderzoek aan bij het sportakkoord, dat het verbeteren van de motorische vaardigheid van kinderen als speerpunt heeft, onder andere om het plezier in sporten te vergroten en zo een leven lang sporten en bewegen te stimuleren.
Het Mulier Instituut volgt de ontwikkelingen rond sport en bewegen in het primair, voortgezet, speciaal onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. De omvang, de kwaliteit en de uitkomsten van het bewegingsonderwijs en sport op scholen zijn onderwerp van de monitoring door het instituut. De voorschoolse periode krijgt aandacht in onderzoek naar bewegen van 0-4 jarigen, bijvoorbeeld in de kinderopvang. Het sportaanbod in de jeugdsport en buitenspelen zijn twee andere gebieden waar het leren bewegen wordt onderzocht.
Naar zwemonderwijs en zwemveiligheid wordt onderzoek gedaan in het kader van Nederland Zwemveilig. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met beleidsinstanties zoals verschillende ministeries, KVLO, NOC*NSF en de Nationale Raad Zwemveiligheid.
In internationaal verband wordt samengewerkt in het EuPEO consortium aan een Europees Physical Education Observatory.
Beleid buitenspelen krijgt te weinig structurele aandacht
Structurele aandacht voor buitenspelen in het beleid van het Rijk en gemeenten ontbreekt. Buitenspelen staat de laatste jaren onder druk. Verkeersdrukte, verstedelijking en onvoldoende speelruimte belemmeren kinderen in hun buitenspeeldrang. Bovendien zijn ouders soms huiverig om kinderen te stimuleren om buiten te spelen vanwege de verwachte risico’s. Dit terwijl veel kinderen graag buitenspelen. Zij kunnen lekker bewegen, samen spelen en dingen ontdekken. Op die manier levert buiten spelen een bijdrage aan hun ontwikkeling. De aandacht voor het thema buitenspelen in het beleid wisselt echter voortdurend.
47% van de gemeenten en 66% van de basisscholen meet motorische vaardigheden
De helft (47%) van de gemeenten geeft aan meetinstrumenten voor het meten van motorische vaardigheden te gebruiken. Twee derde (66%) van de scholen in het primair onderwijs gebruikt een meetinstrument om de motorische vaardigheden van leerlingen te meten. Dit geldt voor een op de vijf (20%) scholen in het voortgezet onderwijs en de helft van de scholen in het speciaal (48%) en praktijk onderwijs (50%).
Publicaties
- Buitenspelen 2020
- Beweeggedrag van kinderen in tijden van corona (2020)
- Inzet meetinstrumenten voor motorische vaardigheden en leerlingvolgsystemen, factsheet 2020/15
- Impact van de coronacrisis op buitenspeellocaties, factsheet 2020/18
- Ouders over buitenspelen in tijden van corona, factsheet 2020/7
- The Daily Mile: een onderzoek naar de uitvoering en het effect op uithoudingsvermogen (2020)
- Extra ondersteuning voor motorische ontwikkeling op school (2020)
- Van jongs af vaardig in bewegen: een verkenning van de aandacht voor beweegvaardigheden in de kinderopvang (2019)
- Schoolzwemmen in het speciaal onderwijs, factsheet 2019/21
- Bewegingsonderwijs en sport in het speciaal onderwijs (2019)
- Zwemvaardigheid 2018: inzicht in het zwemdiplomabezit van kinderen en volwassenen, factsheet 2019/19
- Ontwikkeling buitenspelen bij kinderen in Nederland, Factsheet 2018/4
- Rapportage Sport H4: Leren bewegen: in de kinderopvang, op school, thuis, in de wijk en in de sportvereniging
- SMARTMOVES: meer bewegen op school. Waarom en hoe? (2018)
Zoeken in Kennisbank