Lifeguards: gebrek aan zwemvaardigheid en overschatting vaardigheden grootste risico’s op verdrinking
Het gebrek aan zwemvaardigheid, overschatting van eigen vaardigheden en dat badgasten niet vertrouwd zijn met open water zijn volgens lifeguards de grootste veiligheidsrisico’s bij binnen- en kustwateren. Een onoplettende houding van ouders of begeleiders wordt vaak als risico genoemd op verdrinking. Daarnaast zijn stroming en golven bij kustwateren volgens veel lifeguards een risico.
Dat stelt het Mulier Instituut dat voor het project NL Zwemveilig onderzoek heeft gedaan naar het toezichthouden op zwemmers bij kust- en binnenwateren. Het onderzoek bestond uit een enquête onder toezichthouders bij binnenwateren en kustwateren en casestudies naar de wijze waarop veiligheid en toezicht op baders en zwemmers is geregeld bij binnenwateren in de praktijk. Een klankbordgroep, bestaande uit experts van Reddingsbrigade, KNRM, Deskundigenberaad Zwemwater (DBZ), Nationale Raad Zwemveiligheid en Leisurelands, had een adviserende rol.
Lifeguards geven aan dat tijdens hun werk regelmatig iemand op de kant hulp nodig heeft. Dat een badgast in het water lichte of dringende hulp nodig heeft is een situatie die de meeste lifeguards maximaal één keer per week meemaken. Bijna de helft van de lifeguards ervaart soms stress of druk tijdens het uitvoeren van hun toezichthoudende taak.
Andere bevindingen uit de twee onderzoeken:
- Volgens lifeguards zijn de beste manieren om risico’s te verkleinen het geven van voorlichting aan verschillende doelgroepen, het opzetten van een landelijke bewustwordingscampagne en het verbeteren van de zwemvaardigheid via zwemlessen.
- Twee op de vijf (41%) lifeguards hebben behoefte aan het uitwisselen van kennis en ervaringen met collega-lifeguards. Daarnaast heeft ruim een derde (34%) van de lifeguards behoefte aan betere faciliteiten op de zwemlocatie. Aan specifieke bijscholingen is relatief weinig behoefte.
- Lifeguards voelen zich goed in staat om hun werk uit te voeren. Lifeguards zijn tevreden over de samenwerking met collega-lifeguards (92%). Het minst tevreden zijn ze over de afgeronde opleiding (9% ontevreden) en de faciliteiten (13% ontevreden).
- Tussen zwemlocaties bij binnenwateren zijn grote verschillen te zien in de wijze waarop het toezichthouden door toezichthouders wordt uitgeoefend, en in fysieke en organisatorische maatregelen die worden genomen ter bevordering van de zwemveiligheid.
- Bij die zwemlocaties waar het toezichthouden op baders en zwemmers verplicht is, geeft wet- en regelgeving veel vrijheid in de wijze waarop invulling gegeven dient te worden aan het begrip ‘in voldoende mate toezichthouden’.
- Van de aangewezen zwemlocaties toetsen provincies of wet- en regelgeving wordt nageleefd en of in dat kader een zwemlocatie voldoende veilig is om er te kunnen zwemmen. De provincies bepalen ook welke (aanvullende) maatregelen genomen moeten worden om de veiligheid bij een zwemlocatie te kunnen waarborgen.
Klik hier voor de rapportage Ervaring en beleving van lifeguards tijdens hun werk bij kust- en binnenwateren.
Klik hier voor het rapport Veiligheid bij binnenwater: beschrijvingen van casestudies bij vijf zwemlocaties.
Neem voor meer informatie contact op met Martijn van Eck.