Sportdeelname van mensen met een beperking blijft ver achter

De sportdeelname van mensen met een beperking blijft ver achter op de sportdeelname van mensen zonder beperking. Onder verschillende doelgroepen van mensen met een beperking is verschil te zien in sportdeelname, motieven en belemmeringen. Om de verschillende doelgroepen succesvol te bereiken is dan ook telkenmale een aangepaste aanpak nodig.

Dit stelt het Mulier Instituut dat in samenwerking met Kenniscentrum Sport zes factsheets heeft uitgebracht over sport en bewegen voor mensen met diverse soorten beperkingen. De doelgroepen omvatten mensen met een chronische aandoening, lichamelijke beperking, verstandelijke beperking, gedragsproblemen en/of autisme, niet-aangeboren hersenletsel (NAH), en kinderen met een beperking. De factsheets bieden naast inzicht in de sportdeelname, praktische tips en een handreiking hoe en waar je de doelgroep het beste kunt benaderen.

Enkele voorbeelden van informatie in de factsheets:

  • Eén op de vijf mensen (23%) met een chronische aandoening én een fysieke beperking sport wekelijks. Voor mensen zonder een chronische aandoening of fysieke beperking is dit 59 procent;
  • Bij de woonvoorzieningen voor mensen met een verstandelijke beperking worden vaak belemmeringen ervaren om vervoer naar een sportactiviteit te organiseren. Aanbod op locatie kan een oplossing zijn;
  • Houd bij mensen met een lichamelijke beperking goed onderscheid tussen een motorisch, visuele of auditieve beperking. Let er bij mensen met een visuele beperking op dat er geen losse spullen op de grond liggen, en laat bij mensen met een auditieve beperking vooraf beeldmateriaal zien van de sport- of beweegoefening;
  • De betekenis van sport is voor elk kind met gedragsproblemen anders en kan ook negatieve ervaringen opleveren. Bijvoorbeeld wanneer iemand ADHD heeft en frustratie bij de sport- of beweegactiviteit ervaart;
  • Jaarlijks hebben (naar schatting) 650.000 mensen in Nederland te maken met een niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Dit kan een traumatisch hersenletsel zijn (o.a. door een ongeluk) of kan niet-traumatisch zijn (o.a. door een tumor, beroerte);
  • Kinderen met een beperking kun je het beste bereiken door aan te sluiten bij locaties en voorzieningen waar zij gebruik van maken. Denk aan het speciaal onderwijs, huisarts, sociaal wijkteam, buurtsportcoaches, Wmo of instanties die hulpmiddelen regelen (zoals een rolstoel).

Klik op een van de onderstaande links om de factsheets van sport en bewegen voor mensen met een beperking te downloaden:

Neem voor meer informatie op met Caroline van Lindert.