Ouderen

Het aandeel 65-plussers in Nederland stijgt en daarmee ook de groep mensen die één of meer chronische aandoeningen hebben en/of eenzaam zijn. De roep om vitale(re) ouderen wordt steeds groter. De sport- en beweegdeelname – zeker in verenigingsverband – is onder ouderen relatief gering en kent daarmee een sterk potentieel. Inmiddels hebben vier op de vijf gemeenten hun sportstimuleringsbeleid (onder andere) gericht op ouderen en is ook binnen het Nationaal Preventieakkoord (2018) specifieke aandacht voor de vitaliteit van deze doelgroep. Sport- en beweegdeelname wordt bij ouderen veelal ingezet ter bevordering van een gezonde leefstijl, om te stimuleren dat zij minder eenzaam zijn en zo lang mogelijk vitaal thuis kunnen blijven wonen.

Het Mulier Instituut monitort en evalueert vooral het sport- en beweegaanbod voor ouderen, zoals deelname aan sportverenigingen en specifieke interventies zoals voor migrantenouderen, meer eenzame ouderen of juist meer fitte ouderen.

Van 2020-2022 verschenen de volgende publicaties over ouderen:

Ouderen: geen uniforme groep

Toename in leeftijd of/en het hebben van een beperking heeft invloed op de sport- en beweegdeelname. Met een verandering in leeftijd of vitaliteit, verandert ook de ervaren belemmering of motieven. Daarom kunnen we niet spreken van ‘de ouderen’, aangezien onderling veel verschillen merkbaar zijn.

Als ouderen definiëren wij 55-plussers, naar grofweg drie leeftijdscategorieën:

  • Ouderen van 55 tot 65 jaar, voor wie sporten en bewegen nog vooral een preventieve werking kan hebben op het voorkomen van latere gezondheidsproblemen.
  • Ouderen van 65 tot 80 jarigen, die al vaker problemen zoals chronische aandoeningen ervaren en waarbij bewegen soms noodzakelijk is om verminderde beweeglijkheid te voorkomen.
  • Ouderen van 80-plussers, voor wie veel zaken minder vanzelfsprekend zijn en waarbij lichamelijke oefening vaker noodzakelijk is om het lichaam soepel te houden, maar ook vaker met belemmeringen gepaard gaat.

Onder deze laatste leeftijdsgroep bevinden zich ook de meeste zogenoemde ‘kwetsbare ouderen’, mensen van wie door overlijden de sociale omgeving is uitgedund, mensen die vergeetachtig worden en/of die door lichamelijke problemen minder mobiel zijn (rijvaardigheid bijvoorbeeld afgenomen en hoger valrisico).