Ga naar de inhoud

Veel gemeenten meten motorische vaardigheden kinderen, maar gebruik resultaten blijkt lastig

Twee derde van de Nederlandse gemeenten gebruikte in 2024 meetinstrumenten voor de motorische vaardigheden van kinderen. Dit aandeel is sinds 2022 stabiel. Maar het is voor deze gemeenten vaak lastig om de verzamelde data te gebruiken. Dat blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut.

Gemeenten gebruiken de uitkomsten voor verschillende doelen. Bijvoorbeeld om kinderen door te verwijzen naar passend sportaanbod (64% van de gemeenten). Maar in de praktijk blijkt dit vaak lastig. Bijvoorbeeld omdat een externe partij de data beheert. Of omdat de gemeente te weinig mensen of kennis heeft om de resultaten te vertalen naar beleid.

Drie aanbevelingen die gemeenten kunnen helpen

Op basis van ons onderzoek doen we drie aanbevelingen om gemeenten te helpen de meetgegevens beter te gebruiken.

Bepaal doelen en vervolgacties voor je een meetinstrument kiest

Het is belangrijk om eerst de doelen van het meten en de mogelijke vervolgacties vast te leggen. Dan kun je het juiste meetinstrument kiezen, dat past bij wat je ermee wilt bereiken.

Zorg voor goede samenwerking

Gemeenten geven vaak de opdracht om motorische vaardigheden te meten. Of ze stimuleren dit. Scholen en sportbedrijven voeren de metingen meestal uit. Een goede samenwerking tussen deze partijen is dus belangrijk. Scholen hebben mogelijk andere doelen met het meten dan gemeenten.

Testaanbieders: help gebruikers bij het gebruik van resultaten

Natuurlijk moet je weten hoe je een test moet afnemen. Maar ook of het instrument aansluit bij je doelen en hoe je de resultaten kunt gebruiken. Testaanbieders moeten daarom duidelijk uitleggen hoe je de uitkomsten praktisch kunt toepassen.

Een motorische test kan bijvoorbeeld duidelijk maken of een kind een achterstand heeft. Maar deze test geeft vaak geen richting voor de vervolgstap: welke ondersteuning of aanpassing is nodig om dit kind verder te helpen? Het is belangrijk om dit vooraf te weten.

Vragenlijst onder Nederlandse gemeenten

Voor dit onderzoek hebben we een vragenlijst uitgezet onder beleidsambtenaren van gemeenten. Dit deden we via het panel van de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG). In 2024 vulden 95 gemeenten de vragenlijst in.

Meer nieuws over dit thema

Gezinswelvaart belangrijke voorspeller voor sportdeelname middelbare scholieren

Middelbare scholieren (12–16 jaar) met een lage gezinswelvaart sporten minder vaak wekelijks dan hun leeftijdgenoten. Ook zijn ze minder vaak lid van een sportclub. Deze verschillen blijven bestaan wanneer we rekening houden met opleiding, leeftijd, gender en migratieachtergrond.

Voortgang Sportakkoord II: inclusie en bewegende jeugd nog niet de norm, maar de basis ligt er 

Het merendeel van de gemeenten realiseert de randvoorwaarden die nodig zijn voor de ambities van Sportakkoord II. De partners pakken hun rol op om te komen tot meer inclusie en sociaal diverse sportomgevingen. Dat blijkt uit het voortgangsrapport van het Mulier Instituut.

Meer kinderen hebben A-, B- én C-diploma; zwemvaardigheid kwetsbare kinderen blijft achter

Bijna vier op de tien kinderen van 6-12 jaar hebben in 2024 zwemdiploma A, B én C (38%). In 2012 was dat nog een kwart (27%). Vooral onder jongere kinderen (6-9 jaar) nam dit aandeel toe: van 13 procent in 2012 naar 34 procent in 2024.