Ga naar de inhoud

Blijvende beleidsaandacht nodig voor inclusie transgender en intersekse personen in de sport

Veel transgender/non-binaire en intersekse personen hebben een sportomgeving gevonden waar ze zich thuis voelen. Tegelijkertijd hebben veel transgender en intersekse personen te maken met uitsluiting en negatief gedrag vanwege hun genderidentiteit of intersekse-zijn. Om dit tegen te gaan, is er blijvende beleidsaandacht nodig. Dat blijkt uit verkennend onderzoek van het Mulier Instituut.

Openheid en veiligheid in de sport niet vanzelfsprekend  

De meerderheid van de transgender respondenten in dit onderzoek doet wekelijks aan sport. De meesten sporten in een veilige omgeving waar zij zich thuis voelen. Toch is ook een aanzienlijk deel niet (volledig) open over hun genderidentiteit of intersekse-zijn. Of houden zij dit bewust verborgen.

(Angst voor) uitsluiting en negatief gedrag in de sport

Een groot deel van de respondenten heeft ervaring met negatieve reacties van medesporters vanwege hun genderidentiteit of intersekse-zijn. Ook ervaart een deel van hen angst hiervoor.

Dit weerhoudt sommigen ervan om (weer) te gaan sporten. Of om open te zijn over hun genderidentiteit of intersekse-zijn. Ook de traditionele genderindeling in de sport vormt vaak een belemmering. Bijvoorbeeld in kleedkamers en teamindelingen.

Focus op het lichaam zowel positief als negatief

Bij sport staat het lichaam centraal. Voor sommige transgender en intersekse personen helpt sport daarom. Bijvoorbeeld als uitlaatklep of om te werken aan een lichaam dat past bij hun genderidentiteit.

Maar sport kan ook negatieve gevoelens opwekken. Bijvoorbeeld doordat het mensen confronteert met een lichaam waarin ze zich niet fijn voelen.

Aandacht blijft hard nodig, juist nu

De afgelopen jaren is er meer beleidsaandacht geweest voor de inclusie van transgender en intersekse personen in de sport. Maar recent zien we ook andere ontwikkelingen. Steeds meer (internationale) sportbonden stellen richtlijnen op om transgender en intersekse vrouwen uit te sluiten van vrouwencompetities.

De resultaten van dit onderzoek, in combinatie met deze ontwikkelingen, tonen aan dat beleidsaandacht voor de inclusie van transgender en intersekse personen in de sport hard nodig blijft.

Verkennende studie, vooral onder mensen met interesse in sport

We gebruikten voor dit onderzoek twee vragenlijsten: een voor transgender en non-binaire personen (n=147) en een voor intersekse personen (n=18). Hierbij werkten we samen met Transgender Netwerk en Stichting NNID. We voerden het onderzoek uit in opdracht van de John Blankenstein Foundation in het kader van de Alliantie Gelijkspelen 5.0.

Het is een verkennend onderzoek. De resultaten lijken niet volledig representatief voor alle transgender en intersekse personen:

  • De transgender en non-binaire respondenten zijn relatief jong. Ze wonen vaak in stedelijke gebieden en sporten relatief vaak in clubverband.
  • Waarschijnlijk hebben vooral mensen met interesse in sport de vragenlijst ingevuld.
  • De responsgroep is relatief klein, met name onder intersekse personen.

Meer nieuws over dit thema

Voortgang Sportakkoord II: inclusie en bewegende jeugd nog niet de norm, maar de basis ligt er 

Het merendeel van de gemeenten realiseert de randvoorwaarden die nodig zijn voor de ambities van Sportakkoord II. De partners pakken hun rol op om te komen tot meer inclusie en sociaal diverse sportomgevingen. Dat blijkt uit het voortgangsrapport van het Mulier Instituut.

Mensen met een beperking ervaren vaak belemmeringen bij sportieve activiteiten

Veel mensen met een motorische of verstandelijke beperking ervaren belemmeringen bij sportieve activiteiten. Van vermoeidheid en te hoge kosten tot te weinig mensen om samen sportieve activiteiten mee te doen.

Oratie Remco Hoekman: om sociale ongelijkheid in sport te dempen, moet overheid meer maatwerk leveren

Overheidsbeleid om meer mensen aan het sporten te krijgen, werkt helaas niet voor iedereen. Dat komt onder meer omdat 75 procent van de gemeentelijke gelden naar accommodaties gaat, zonder daarmee echt te sturen op sportstimulering.