Hoeveel nemen Nederlanders deel aan sport en cultuur?
Sport en cultuur zijn belangrijke pijlers van de vrijetijdsbesteding van Nederlanders. Het Mulier Instituut en de Boekmanstichting (opent in nieuw tabblad) hebben samen onderzocht in hoeverre Nederlanders deelnemen aan sport- en cultuuractiviteiten. En hoe deze domeinen zich tot elkaar verhouden.
Het rapport biedt inzicht in de mate van overlap tussen deelname aan sport en cultuur. En in verschillen in deelname naar persoonskenmerken, zoals leeftijd, opleiding, inkomen en stedelijkheid.
Vier profielen van sport- en cultuurgedrag
Op basis van statistische analyses onderscheiden we vier profielen van Nederlanders gebaseerd op overeenkomsten in hun gedrag op het vlak van sport en cultuur:
- Bescheiden recreanten: de grootste, maar minst actieve groep. Ouderen met een lager inkomen, die vooral kiezen voor laagdrempelige individuele activiteiten. Beleidsmaatregelen kunnen deze groep beter betrekken door drempels te verlagen.
- Actieve cultuurminnaars: vrouwen van 60 jaar en ouder, met een hbo- of wo-opleiding en een hoog inkomen. Actief in musea, theaters en culturele hobby’s. Zij zijn een minder belangrijke doelgroep voor beleid gericht op het bevorderen van culturele en sportieve participatie.
- Sportieve gezelschapszoekers: voornamelijk jongvolwassenen met een hbo- of wo-opleiding en een hoog gezinsinkomen. Zij sporten en ondernemen activiteiten vaak in groepsverband.
- A-sportieve gamers: jongvolwassenen met een middelbaar opleidingsniveau en een gemiddeld tot laag gezinsinkomen. Zij gamen intensief en nemen weinig deel aan traditionele sport- en cultuuractiviteiten. Esports en gamificatie kunnen een ingang bieden om deze groep meer te betrekken bij fysieke of offline sportieve en culturele initiatieven.
Meeste Nederlanders nemen deel, wel verschillen tussen groepen
De meeste Nederlanders zijn actief op het gebied van sport en/of cultuur. Voor sport ligt meer nadruk op beoefening, terwijl die bij kunst en cultuur ook ligt op bezoek. Wel zijn er verschillen tussen groepen Nederlanders, zoals:
- Jongeren en hbo-/wo-gediplomeerden zijn over het algemeen actiever in zowel sport als cultuur. Ouderen nemen vaker deel aan individuele activiteiten zoals wandelen, fietsen en lezen.
- Voor mensen met een lager inkomen of een beperkte mobiliteit ligt de deelname aan sport- en cultuur veelal lager dan voor andere groepen.
- Voor het bezoeken van cultuur blijkt ook een hoge mate van stedelijkheid een positieve invloed te hebben op de kans op deelname.
Handvatten voor beleid
Met deze vier profielen maakten we inzichtelijk hoe beleid beter kan inspelen op de behoeften van verschillende groepen. Zo zagen we dat groepen die over het algemeen minder goed worden bereikt door sport- en cultuuraanbod, wel actief zijn in vormen als wandelen, fietsen, lezen of gamen. Afhankelijk van de doelstellingen van beleid kan deze bevinding worden ingezet om aanbod voor deze groepen anders in te richten.
Analyse op basis van Vrijetijdsomnibus
De analyse is gebaseerd op data uit de Vrijetijdsomnibus (VTO) 2022 – een tweejaarlijks bevolkingsonderzoek van het CBS, het Mulier Instituut en de Boekmanstichting. We bouwen hierbij voort op een eerdere publicatie van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) uit 2016.
Meer nieuws over dit thema
Veel gemeenten stimuleren fietsen, maar alleen campagnes zijn niet genoeg
Ruim drie kwart van de Nederlandse gemeenten zet zich in om fietsen te stimuleren. Dat doen ze vooral via campagnes, vooral gericht op oudere inwoners. Maar om mensen structureel aan het fietsen te krijgen, is meer nodig dan alleen campagnes.
In 2050 sporten Nederlanders naar verwachting iets meer
Het deel van de volwassenen in Nederland dat wekelijks sport, stijgt naar verwachting van 52,7 procent in 2023 naar 56,5 procent in 2050. Dat komt vooral door een andere samenstelling van de bevolking. Dat blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut onder Nederlanders van 25-75 jaar.
Een ‘echte sporter’ worden: geleidelijk proces met grote rol voor ouders, partner en werk
Mensen die veel sporten, deden dat in hun kindertijd vaak ook al. De rol van de ouders is daarbij belangrijk. Maar ook sportieve voorbeelden tijdens de volwassenheid spelen een rol. Deze ‘sportsocialisatie’ is een geleidelijk proces. Dat blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut onder volwassen Nederlanders.