Een ‘echte sporter’ worden: geleidelijk proces met grote rol voor ouders, partner en werk
Mensen die veel sporten, deden dat in hun kindertijd vaak ook al. De rol van de ouders is daarbij belangrijk. Maar ook sportieve voorbeelden tijdens de volwassenheid spelen een rol. Deze ‘sportsocialisatie’ is een geleidelijk proces. Dat blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut onder volwassen Nederlanders.
Sportsocialisatie: sport als iets vanzelfsprekends
Sportsocialisatie is het proces waarbij sporten vanzelfsprekend wordt in iemands leven. Bijvoorbeeld doordat je als kind al sportte en je ouders dit stimuleerden. Of doordat je ziet dat je ouders of je partner zelf sporten. Deze sportsocialisatie helpt om ook bij tegenslagen te blijven sporten. Bijvoorbeeld om een nieuwe sport te zoeken als je de oude niet meer kunt doen.
Minder sportsocialisatie betekent vaak minder affiniteit met sport
Mensen die weinig affiniteit met sportieve activiteiten hebben, kwamen in hun jeugd vaak minder met sport in aanraking. Hun ouders sportten minder vaak en stimuleerden dat ook minder. In hun (eerdere) volwassen leven werkte deze groep daarnaast minder vaak bij werkgevers die sportieve activiteiten in de vrije tijd stimuleerden.
Ook aanleg voor sport draagt bij aan sportsocialisatie bij kinderen
Bij kinderen zijn dus de rol van de ouders en hun eigen deelname aan sport belangrijk. Maar ook aanleg hebben voor sport in de kindertijd hangt samen met de latere deelname aan sportieve activiteiten. Veel aanleg betekent een grotere kans dat iemand later nog sport. Aanleg compenseert deels een minder gunstige (sportieve) achtergrond.
Sportsocialisatie bij volwassenen: partner en werk hebben grote invloed
Tijdens de volwassenheid vindt ook sportsocialisatie plaats. Bijvoorbeeld door een sportieve partner of een werkgever die sport stimuleert. Deze invloeden lijken zelfs bepalender voor iemands huidige sportdeelname dan de socialisatieprocessen in de kindertijd.
Literatuuronderzoek en vragenlijst
Sportsocialisatie in de kindertijd is vaker onderzocht. Deze literatuur beschrijven we in ons rapport. Daarnaast hebben we verschillende (vroegere) socialisatievormen in kaart gebracht. Dat deden we via een vragenlijst onder 1.496 Nederlanders van 18 tot 80 jaar in het Nationaal Sportonderzoek van april 2025.
Meer nieuws over dit thema
Voortgang Sportakkoord II: inclusie en bewegende jeugd nog niet de norm, maar de basis ligt er
Het merendeel van de gemeenten realiseert de randvoorwaarden die nodig zijn voor de ambities van Sportakkoord II. Dat blijkt uit uit het voortgangsrapport van het Mulier Instituut.
Oratie Remco Hoekman: om sociale ongelijkheid in sport te dempen, moet overheid meer maatwerk leveren
Overheidsbeleid om meer mensen aan het sporten te krijgen, werkt helaas niet voor iedereen. Dat komt onder meer omdat 75 procent van de gemeentelijke gelden naar accommodaties gaat, zonder daarmee echt te sturen op sportstimulering.
Nieuwe meetmethode voor kernindicator ‘veilig voelen’ in sport
Het Mulier Instituut heeft de kernindicator ‘veilig voelen’ vernieuwd. De resultaten tonen dat veiligheid sterk verschilt per rol, context, leeftijd en sportfrequentie. Zo voelen vrijwilligers en bezoekers van betaald voetbal zich minder vaak veilig, terwijl wekelijkse sporters en ouderen zich vaker veilig voelen.