Aanbod traditionele sportvoorzieningen groeit niet mee met de bevolking
Het aantal geregistreerde sportparken, sporthallen en zwembaden is in 2023 vergelijkbaar of iets lager dan 2015. Omdat de bevolking groeit, daalt het aantal traditionele sportaccommodaties per 10.000 inwoners. De oorzaken daarvan verschillen tussen stedelijk en landelijk gebied. Dat is te lezen in de monitor Sportaccommodaties in Nederland 2023, waarin het Mulier Instituut de stand van zaken opmaakt.
Het aanbod aan sportvoorzieningen in Nederland staat op een hoog niveau. De gemiddelde Nederlander is tevreden over de bereikbaarheid, beschikbaarheid en variatie van sportaccommodaties in de buurt. Het totale aanbod groeit nog, vooral door nieuw aanbod, zoals padelbanen, klimhallen en beachvelden.
Verlies van draagvlak voor voorzieningen in landelijk gebied
In grote delen van het landelijk gebied krimpt en vergrijst de bevolking. Daardoor neemt het draagvlak af voor de traditionele sportvoorzieningen, zoals sportparken, sporthallen en zwembaden.
Wanneer die moeten worden gerenoveerd of vervangen, wordt vaak overgegaan tot sluiting of samenvoeging. Daardoor krimpt het aanbod van voorzieningen. Dit leidt tot uitdunning van de competitie en grotere reisafstanden, waardoor sporters afhaken. Zo komt de traditionele sportbeoefening in een negatieve spiraal terecht.
Geen ruimte voor nieuwe sportvoorzieningen in stedelijk gebied
In de stedelijke gebieden blijft de bevolking relatief jong. De bevolking groeit in deze gebieden in een hoger tempo dan het aanbod van traditionele sportaccommodaties. Vooral sportparken en zwembaden vragen om veel ruimte en grote investeringen, die beide onvoldoende beschikbaar zijn.
Het gevolg is wachtlijsten bij verenigingen en voor zwemlessen. Het commerciële aanbod in stedelijk gebied groeit wel. Bovendien sporten veel stedelingen in de openbare ruimte.
Monitor sportaccommodaties
De bevindingen komen uit de monitor Sportaccommodaties in Nederland 2023. Die biedt zicht op het landschap van sportaccommodaties in Nederland en de ontwikkelingen daarin vergeleken met 2016, toen een soortgelijk rapport verscheen.
- De monitor gaat in op aantallen, spreiding, reisafstanden en verzorgingsgebieden.
- In thematische hoofdstukken is aandacht voor voorzieningen voor bewegingsonderwijs, zwemmen en zwemles, duurzaamheid, toegankelijkheid, exploitatie en financiering, gebruik van en tevredenheid over sportaccommodaties.
- Eén hoofdstuk bevat zes scenario’s voor de toekomstige behoefte aan sportaccommodaties. De uitkomsten verschillen sterk. Wanneer de huidige ontwikkelingen doorzetten, ontstaat in veel landelijke gebieden een overschot aan accommodaties. Een ander scenario gaat uit van een beleidsmatige gewenste stijging van de sportdeelname van 60 procent nu naar 65 procent in 2035. Dat scenario leidt in de meeste gebieden tot een tekort aan accommodaties, en een groot tekort in stedelijke gebieden.
Gerelateerd nieuws
Voortzetting fitnessaanbod voor mensen met een smalle beurs onzeker vanwege geldgebrek
Via het programma Fitness Loont kunnen mensen met een laag inkomen fitnessen. Fitnessaanbieders die aan een tweejarige pilot deelnamen, vinden het vrijwel allemaal lastig om financiering te vinden om het aanbod voort te zetten.
Niet-sporters wonen niet alleen in aandachtswijken
Voor sportdeelnamebeleid is het goed je te realiseren dat niet-sporters niet alleen in wijken met een lage sociaaleconomische status (SES) wonen. Beleid om sporten te stimuleren moet daarom niet alleen op lage-SES-wijken gericht zijn.
Sociale steun van mede-sporters is goed voor de mentale gezondheid
Hoe meer sociale steun sporters ervaren van mede-sporters, hoe beter hun mentale gezondheid is.