Veel te verbeteren in sport- en zwemlesregelingen voor mensen met een laag inkomen
Veel informatie via gemeentewebsites over sport- en zwemlesregelingen voor mensen met een laag inkomen is lastig te vinden of begrijpen. Daardoor kan het voor inwoners moeilijk zijn om de weg naar financiële ondersteuning te vinden. Ook zijn de vergoedingen en voorwaarden zeer verschillend. Dat blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut.

Financiële regelingen voorzien in (een deel van) de kosten van sport en zwemles voor mensen met een inkomen rond het sociaal minimum. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de invulling, uitvoering en financiering.
Online informatie vaak lastig te vinden en begrijpen
Bij het zoeken naar online informatie over sport- en zwemlesregelingen via gemeentesites vonden we in veel gemeenten knelpunten. Bijvoorbeeld onduidelijke of tegenstrijdige informatie en ingewikkeld taalgebruik. Veel informatie lijkt vooral vanuit gemeenten en betrokken organisaties beschreven. En minder vanuit inwoners die mogelijk gebruik kunnen maken van de regelingen.
Vrijwel overal regelingen, maar ongelijke vergoedingen
De meeste gemeenten hebben een sportregeling met een vergoeding voor inwoners van alle leeftijden. Ook hebben veel gemeenten een zwemlesregeling voor jeugd vanaf 6 jaar (of jonger). Maar de hoogte van de vergoedingen verschilt sterk: van een maximumbedrag per jaar ‘om mee te doen aan de samenleving’, tot vergoeding van de volledige sportcontributie of zwemlessen voor diploma A, B én C.
Voor sportdeelname van jeugd ligt het gemiddelde maximumbedrag op 284 euro. Maar dat varieert van 50 tot 790 euro. In de twee gemeenten die een tegemoetkoming van 50 euro bieden, zijn er wel andere, aanvullende regelingen. De vraag is echter of inwoners de weg vinden in het doolhof van regelingen, voorwaarden en betrokken organisaties.
Ingewikkeld geheel van regelingen en betrokken partijen
De financiering, kennis en verantwoordelijkheden voor de regelingen zijn lokaal vaak over verschillende beleidsdomeinen en organisaties verdeeld. Wie voor (het overzicht van) financiële ondersteuning bij sport en zwemles in de gemeente verantwoordelijk is, is niet altijd duidelijk. Net als hoe dit aanbod past in het grotere geheel van
inkomensondersteuning voor mensen met geldzorgen.
Analyse lokale regelingen
Voor dit onderzoek analyseerden we:
- online informatie over sport- en zwemlesregelingen op en via websites van een
derde van de Nederlandse gemeenten; - de inhoud van alle regelingen via het Jeugdfonds Sport & Cultuur (204
gemeenten) of het Volwassenenfonds Sport & Cultuur (97 gemeenten); - sport- en zwemlesaanvragen via beide fondsen uit de afgelopen jaren;
- antwoorden uit vragenlijstonderzoek onder 117 lokale beleidsmedewerkers sport
over dit onderwerp.
We voerden dit onderzoek uit met steun van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport.
Meer nieuws over dit thema

Nieuwe meetmethode voor kernindicator ‘veilig voelen’ in sport
Het Mulier Instituut heeft de kernindicator ‘veilig voelen’ vernieuwd. De resultaten tonen dat veiligheid sterk verschilt per rol, context, leeftijd en sportfrequentie. Zo voelen vrijwilligers en bezoekers van betaald voetbal zich minder vaak veilig, terwijl wekelijkse sporters en ouderen zich vaker veilig voelen.

Ontmoetingen tussen sporters met en zonder verstandelijke beperking: waardevol, maar nog niet structureel
In 2024 ontmoetten sporters met en zonder verstandelijke beperking elkaar vaker bij de sportvereniging dan in 2020. Deze ontmoetingen lijken bij te dragen aan meer begrip en plezier bij de sporters. Maar deze ontmoetingen zijn meestal eenmalig, niet structureel.

Sporter met een handicap wil zich vooral welkom voelen
Mensen met een beperking willen zich vooral graag welkom voelen om te sporten. Deze sociale toegankelijkheid is voor veel van hen het belangrijkst voor een toegankelijke sport. Zowel wanneer er geen andere drempels zijn om te sporten als wanneer deze er nog wel zijn.