Ga naar de inhoud

Niet structureel sport- en beweeglessen op een derde van de mbo’s

Op een derde van de mbo-instellingen zijn sport- en beweeglessen geen structureel onderdeel van het curriculum. Ten opzichte van de vorige meting, in 2020, is hierin nog geen verbetering zichtbaar. Ondanks de inzet van mbo’s en verschillende landelijke initiatieven. Dat blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut.

Weinig veranderd sinds 2020

Het algemene beeld van het beweeg- en sportaanbod in het mbo blijkt grotendeels onveranderd sinds de vorige meting. Op sommige gebieden is zelfs een achteruitgang zichtbaar.

Zo maakten sport- en beweeglessen in 2020 op 70 procent van de mbo-instellingen deel uit van het curriculum. In 2024 is dat 64 procent. Bij een kwart van de instellingen die beweeg- en sportlessen aanbieden, is dit aanbod afgenomen.

Mbo’s ervaren belemmeringen om sport aan te bieden

Bijna alle ondervraagde mbo-instellingen ervaren belemmeringen of beperkingen bij het aanbieden van sport- en beweegactiviteiten. Het gaat dan vaak om:

  • onvoldoende beschikbaarheid van de accommodatie;
  • een te vol lesrooster;
  • te weinig geld.

Mbo-studenten bewegen minder dan andere jongeren 

Mbo-studenten sporten gemiddeld minder vaak dan andere jongeren. En ze zijn gemiddeld minder vaak lid van een sportvereniging, sportschool of zwembad. Slechts een kwart van de mbo-studenten jonger dan 18 jaar voldoet aan de beweegrichtlijn. Van de mbo-studenten ouder dan 18 jaar zijn dat er vier op de tien. Structureel sport- en beweegaanbod in het onderwijs is daarom voor deze studenten extra belangrijk.

Aanbevelingen: integrale aanpak, financiering en samenwerking

In ons rapport bieden we aanknopingspunten voor beleid en onderzoek om bewegen en sport in het mbo te stimuleren:

  • Integrale aanpak: het is cruciaal dat alle mbo-instellingen een duidelijke, integrale visie (of beleid) ontwikkelen met een focus op sport en bewegen. 
  • Financiering en middelen: er moet structurele financiering komen voor beweeg- en sportactiviteiten. Met betrokkenheid van zowel de overheid als andere relevante partners in de omgeving van de mbo-instellingen. 
  • Samenwerking met externe partijen: versterk de samenwerking met lokale sportverenigingen, buurtsportcoaches en gezondheidsinstanties. Dat kan leiden tot een breder en effectiever aanbod van beweegactiviteiten.
  • Verdiepend onderzoek naar belemmeringen: dit kan inzicht bieden in de specifieke belemmeringen die mbo-instellingen ervaren bij de implementatie van beweeg- en sportprogramma’s. 

Vragenlijsten, bestaande data en interviews

78 respondenten van 36 verschillende mbo-instellingen hebben onze vragenlijsten ingevuld. Er zijn in Nederland 57 mbo-instellingen. Naast de vragenlijsten hebben we data van TestJeLeefstijl.nl gebruikt en interviews (casestudies) gehouden. Over vier jaar doen we de volgende meting (2028).

Meer nieuws over dit thema

Gezinswelvaart belangrijke voorspeller voor sportdeelname middelbare scholieren

Middelbare scholieren (12–16 jaar) met een lage gezinswelvaart sporten minder vaak wekelijks dan hun leeftijdgenoten. Ook zijn ze minder vaak lid van een sportclub. Deze verschillen blijven bestaan wanneer we rekening houden met opleiding, leeftijd, gender en migratieachtergrond.

Voortgang Sportakkoord II: inclusie en bewegende jeugd nog niet de norm, maar de basis ligt er 

Het merendeel van de gemeenten realiseert de randvoorwaarden die nodig zijn voor de ambities van Sportakkoord II. De partners pakken hun rol op om te komen tot meer inclusie en sociaal diverse sportomgevingen. Dat blijkt uit het voortgangsrapport van het Mulier Instituut.

Meer kinderen hebben A-, B- én C-diploma; zwemvaardigheid kwetsbare kinderen blijft achter

Bijna vier op de tien kinderen van 6-12 jaar hebben in 2024 zwemdiploma A, B én C (38%). In 2012 was dat nog een kwart (27%). Vooral onder jongere kinderen (6-9 jaar) nam dit aandeel toe: van 13 procent in 2012 naar 34 procent in 2024.