Proefschrift: beweging in de zorg voor mensen met type 2 diabetes
Hoe gaan mensen na een diagnose met type 2 diabetes om met de boodschap dat het goed voor ze is om meer te bewegen? Welke ervaringen hebben zorgverleners met het overbrengen van deze boodschap? Deze vragen komen aan bod in het proefschrift van Mirjam Stuij, waar ze maandag 8 maart op promoveert aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Aan de hand van documentonderzoek, diepte-interviews en observaties in de zorg biedt ze inzicht in ervaringen met ‘beweegzorg’ en gaat ze in op hoe we deze zorg kunnen verbeteren.
Stuij werkt vanuit het perspectief van ‘goede’ zorg: niet vanuit het weten wat (‘meer bewegen’), maar nieuwsgierig naar het weten hoe. Ze laat daarbij zien dat de manier waarop de diabeteszorg is ingericht, met een sterke focus op protocollen, efficiëntie en beperkte tijd per patiënt, knelt met zorg op het gebied van bewegen, dat immers een onderdeel uit het dagelijks leven is. Stuij laat zien waar mensen met type 2 diabetes én zorgverleners hierbij tegenaan lopen.
Ervaringen van mensen met type 2 diabetes
Uit verhalen van mensen met type 2 diabetes komen vele betekenissen van bewegen (en sport) in het dagelijks leven naar voren. Soms wordt daarin de positieve werking op diabetes bevestigd of hebben mensen juist de ervaring dat het de beloofde uitwerking niet heeft. Anderen worstelen ermee bewegen een plek te geven in hun dagelijks leven of willen dat niet. Ook zijn er mensen die verdriet hebben omdat ze door complicaties hun favoriete sport niet meer kunnen beoefenen of voor wie vanwege andere problemen meer bewegen niet eens mogelijk is. Door een sterke focus op diabetescontrole in de zorg, vertelden geïnterviewden maar weinig ruimte te voelen voor een gesprek over bredere betekenissen van bewegen en sport. Gebrek aan tijd of kennis van zorgverleners, niet om hulp durven vragen of het zat zijn om steeds te worden aangesproken op ‘verkeerd’ gedrag zijn andere voorbeelden van negatieve ervaringen met beweegzorg.
Sommigen voelden daarbij een grote afstand tot zorgverleners, die gezond leven vanzelfsprekend leken te vinden en mensen het gevoel gaven ‘de volgende diabetespatiënt’ te zijn, één van velen. Stuij wijst op risico’s van verdere stigmatisering van mensen met diabetes door de sterke maatschappelijke nadruk op individuele verantwoordelijkheid voor gedrag(skeuzes), waardoor oorzaken van en oplossingen voor type 2 diabetes gemakkelijk aan gedrag kunnen worden toegeschreven. Ze pleit voor meer tijd en aandacht binnen de zorg en voor nieuwsgierig blijven luisteren naar individuele ervaringen.
Ervaringen van zorgverleners
Zorgverleners ervaren binnen beweegzorg spanningen bij het begrijpen van (inactief) gedrag van patiënten. Ook hebben zij vragen over hoe ver professionele verantwoordelijkheden kunnen gaan. Ga je wandelen met patiënten of laat je het onderwerp los als iemand nooit iets lijkt te doen met je adviezen? Deze spanningen hebben niet alleen te maken met beperkingen in de organisatie van de zorg, maar ook met eigen ervaringen en opvattingen van een zorgverlener op het gebied van bewegen, gezond leven en eigen verantwoordelijkheden. Stuij raadt zorgverleners dan ook aan meer te reflecteren op hun eigen ervaringen en opvattingen om zich bewuster te worden van hoe deze in hun zorgverlening kunnen doorwerken.
Mogelijke verbeteringen
Tot slot werkt Stuij twee voorbeelden uit die verbeteringen kunnen bieden. Ze heeft bestudeerd hoe uitwisseling van en reflectie op verhalen kan helpen, bijvoorbeeld als iemand ‘vastloopt’ in het eigen verhaal en daarbij moeilijk loskomt van grote maatschappelijke verhalen over ‘bewegen als medicijn’. Daarnaast heeft ze langere tijd meegelopen met wandelgroepen georganiseerd door diabeteszorgverleners en gekeken naar wat dit betekende voor hun relaties met patiënten en voor hun professionele verantwoordelijkheden. Ze laat zien dat deze veelbelovende voorbeelden ruimte bieden om creatiever met beweegzorg om te gaan, maar dat dit binnen de huidige sterk geprotocolleerde zorgcontext veel van zorgverleners vraagt. Stuij pleit daarom voor meer (financiële) ruimte voor en vertrouwen in de kennis en kunde van zorgverleners, zodat zij beter kunnen ontdekken hoe ze goede zorg kunnen verlenen.
Op maandag 8 maart om 11.45 uur verdedigt Mirjam Stuij haar proefschrift aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. De verdediging is te volgen via VU Beadle’s Office.
Klik hier om het proefschrift, inclusief Nederlandstalige samenvatting, te downloaden.
Neem voor meer informatie over het onderzoek contact op met Mirjam Stuij