Bevolkingssamenstelling verklaart meer verschillen in sportdeelname dan sportbeleid
17 september 2018
In de meeste Nederlandse gemeenten sport iets meer dan de helft van de inwoners elke week, maar bij sommige gemeenten is dat een stuk minder. De bevolkingssamenstelling bepaalt hoe sportief een gemeente is: in gemeenten met hoog opgeleide, jonge en gezonde inwoners is de sportdeelname het hoogst.
Dit stelt het Mulier Instituut dat op basis van de CBS Gezondheidsenquête de sportdeelnameverschillen tussen gemeenten onderzocht.
Andere bevindingen:
- In het algemeen sporten meer kinderen dan volwassenen. De leeftijdsopbouw van een gemeente is daarom bepalend voor de sportdeelname.
- Nog belangrijker is het opleidingsniveau in een gemeente: waar het opleidingsniveau hoog is, neemt het aantal sporters in een gemeente toe.
- Als een gemeente relatief veel inwoners heeft met een beperking en een niet-westerse achtergrond, dan blijft de sportdeelname achter.
Kortom, in een gemeente met een hoog opgeleide, jonge, gezonde bevolking met relatief minder mensen van niet Nederlandse herkomst, is de sportdeelname het hoogst. De dominantie van deze kenmerken beperkt in sterke mate de mogelijkheden voor de gemeenten om de sportdeelname te beïnvloeden. Een groot deel van de wekelijkse sportdeelname vindt daarbij niet in door gemeenten gesubsidieerde voorzieningen plaats. Denk aan fitness en sporten in de openbare ruimte zoals wandelen, fietsen en hardlopen. In sommige gemeenten zijn minder mogelijkheden voor ‘buitensport’, bijvoorbeeld vanwege de ligging in een industrieel gebied.
Gemeenten kunnen de sportdeelname wel bijsturen door het sportaanbod goed af te stemmen op de bevolkingssamenstelling of de behoefte, en door gerichte stimulering van specifieke groepen, zoals kinderen die in armoede opgroeien.
Klik hier voor de rapportage ‘Sportdeelnameverschillen tussen gemeenten’
Neem voor meer informatie contact op met Remko van den Dool.