Basisschoolleerlingen zijn minder bewegingsvaardig dan tien jaar geleden
20 april 2018
Conclusies uit rapportage Peil.Bewegingsonderwijs van de Onderwijsinspectie in lijn met rapportages Mulier Instituut over bewegingsonderwijs
Met de rapportage Peil.Bewegingsonderwijs heeft de Onderwijsinspectie de stand van zaken van het bewegingsonderwijs in beeld is gebracht. De belangrijkste conclusie: basisschoolleerlingen zijn minder bewegingsvaardig dan tien jaar geleden. De conclusies in het rapport van de Onderwijsinspectie zijn in lijn met recente rapportages van het Mulier Instituut over het bewegingsonderwijs.
Het onderzoeksrapport van de Onderwijsinspectie betreft gegevens over het onderwijsaanbod, de bewegingsvaardigheden en -achtergrond van kinderen in groep 8. Leerlingen in groep 8 van de basisschool scoren op vijf van de acht onderdelen met betrekking tot algemene motorische vaardigheden, kracht en fitheid lager dan leerlingen tien jaar geleden, zo blijkt uit Peil.Bewegingsonderwijs. Op alle onderdelen scoren leerlingen gemiddeld of ondergemiddeld ten opzichte van de normwaarden, met name op de onderdelen verspringen en 10×5 meter loop scoren kinderen laag. Dat de bewegingsvaardigheden van leerlingen in de afgelopen tien jaar zijn gedaald, is in lijn met eerder onderzoek van het Mulier Instituut waaruit bleek dat de motorische fitheid van kinderen (10-12 jaar) ook in vergelijking met 25 jaar geleden gedaald is.
Het beeld dat in Peil.Bewegingsonderwijs wordt geschetst over het onderwijsaanbod is in lijn met recente rapportage van het Mulier Instituut over het bewegingsonderwijs (Bewegingsonderwijs en sport in het primair onderwijs 2017: 1-meting). Zo wordt in beide rapportages geconstateerd dat basisscholen gemiddeld zo’n 90 minuten per week aan bewegingsonderwijs besteden. De ambitie van de overheid om meer lessen bewegingsonderwijs te laten geven op basisscholen heeft nog tot weinig resultaat geleid. In de afgelopen jaren is in het aantal lesminuten nauwelijks verandering opgetreden. Ook in 2017 gaf een op de vijf scholen een lesuur per week. Veelal verzorgen de groepsleerkrachten deze lessen. Vakleerkrachten worden significant vaker ingezet in sterk stedelijke gebieden en in grote steden.
De inzet van een vakleerkracht blijkt gerelateerd te zijn aan hogere scores van leerlingen op de totale bewegingsvaardigheid. Vakleerkrachten schatten hun competenties voor dit vak hoger in dan groepsleerkrachten (Peil.Bewegingsonderwijs) en ook schoolleiders beoordelen de bekwaamheid van vakleerkrachten hoger dan de bekwaamheid van groepsleerkrachten (1-meting Bewegingsonderwijs). Dat basisscholen toch niet werken met vakleerkrachten heeft organisatorische reden en gebrek aan budget hiervoor (Bewegingsonderwijs en vakleerkrachten).
De mate van buitenschoolse (sport)activiteit blijkt samen te hangen met de totale bewegingsvaardigheid van leerlingen. Kinderen die buiten school actief zijn, scoren hoger op de verschillende onderdelen dan kinderen die buiten school niet actief zijn. Onderzoek van het Mulier Instituut dat kinderen steeds minder vaak en minder lang buitenspelen, is in lijn met de ontwikkeling die in Peil.Bewegingsonderwijs wordt gesignaleerd.
Neem voor meer informatie contact op met Jo Lucassen.
Klik hier voor de rapportage Peil.Bewegingsonderwijs (Onderwijsinspectie)
Klik hier voor de rapportage ‘Bewegingsonderwijs en sport in het primair onderwijs 2017: 1-meting’ (Mulier Instituut)
Klik hier voor de rapportage ‘Motorische fitheid van basisschoolkinderen (10-12 jaar). Factoren geassocieerd met snelheid, lenigheid en coördinatie’ (Mulier Instituut)
Klik hier voor de factsheet ‘Ontwikkeling buitenspelen bij kinderen in Nederland’ (Mulier Instituut)
Klik hier voor Bewegingsonderwijs en vakleerkrachten. Eindrapport (Regioplan/Mulier Instituut)