Grote steden vergroten voorsprong in aanpak bewegingsonderwijs op basisscholen

16 november 2017

Gericht beleid van de steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag (plus randgemeenten) heeft ertoe geleid dat scholen voor primair onderwijs in hun aanpak van bewegingsonderwijs scherper afsteken tegen basisscholen in andere regio’s van het land. Basisscholen in de drie grote steden roosteren voor de groepen 3 t/m 8 gemiddeld meer lessen per week in en er wordt vaker minimaal 90 minuten per week ingeroosterd voor bewegingsonderwijs dan de andere regio’s. De genoemde grote steden voldoen daarmee nog het meest aan de verwachtingen die het ministerie van OCW en de PO-raad eind 2014 in een Plan van aanpak bewegingsonderwijs hebben neergelegd. De gemiddelde ingeroosterde lestijd per week voor bewegingsonderwijs bij alle Nederlandse scholen voor primair onderwijs is 89 minuten voor de groepen 3 t/m 8 in het schooljaar 2016/2017. Dit is ten opzichte van 2012/2013 nagenoeg ongewijzigd.

In vergelijking met het schooljaar 2012/2013 neemt voor alle regio’s de inzet van vakleerkrachten voor bewegingsonderwijs toe, met de grootste toename in de drie grote steden. Op 92 procent van de basisscholen in deze drie grote steden worden alleen vakleerkrachten voor bewegingsonderwijs ingezet, terwijl dit geldt voor maximaal een derde van basisscholen in andere regio’s.

Dit blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut naar bewegingsonderwijs en sport in het primair onderwijs in 2016/2017. In deze 1-meting is de stand van zaken voor het bewegingsonderwijs in het primair onderwijs in Nederland in kaart gebracht. Door vergelijking met de 0-meting, uitgevoerd in 2012/2013, is de ontwikkeling van het bewegingsonderwijs te volgen.

Enkele andere belangrijke uitkomsten zijn:

  • De kwaliteit van het gerealiseerde bewegingsonderwijs wordt door schoolleiders met een rapportcijfer 7,5 beoordeeld. Op scholen waar alleen vakleerkrachten het bewegingsonderwijs verzorgen, is de beoordeling duidelijk hoger (rapportcijfer 8,2).
  • De belangrijkste doelen voor bewegingsonderwijs zijn volgens schoolleiders van basisscholen: het ontwikkelen van motorische vaardigheden (75%), goed leren bewegen en sporten (44%), je eigen talenten en grenzen leren ontdekken (39%) en goed met anderen leren omgaan (38%).
  • Op ruim de helft van de basisscholen worden wekelijks of dagelijks beweegmomenten tussen/in de lessen aangeboden (58%).

Klik hier voor de rapportage Bewegingsonderwijs en sport in het primair onderwijs 2017: 1-meting (pdf).

Klik hier voor de voortgangsbrief die minister Bruins van VWS naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Neem voor meer informatie contact op met Jo Lucassen.