Aandeel vrouwen in sportbondsbesturen blijft achter
Hoewel de Nederlandse sportvrouwen ook tijdens de Olympische Spelen in Zuid-Korea succesvoller waren dan hun mannelijke collega’s, blijken vrouwen in de sportbestuurskamer nog sterk ondervertegenwoordigd. Het aandeel vrouwelijke bestuurders in Nederlandse sportbonden ligt al jaren rond de 20 procent en is ook de afgelopen jaren niet gestegen. Ondanks de toegenomen (inter)nationale aandacht voor het belang van meer ‘diversiteit’ en een meer democratische man/vrouw verdeling, steeg juist het aandeel bonden zonder enige vrouw in hun bondsbesturen: één op de drie bonden heeft een bondsbestuur met alleen mannen.
Olympische sportbonden kennen een iets hoger aandeel vrouwen, dan niet-olympische bonden en bonden met een hoger aandeel vrouwelijke leden hebben over het algemeen ook een iets betere vertegenwoordiging van vrouwen in het bondsbestuur. Evenals in directiefuncties, zijn vrouwen als voorzitter vrijwel afwezig.
Internationaal behoort Nederland, met onder meer de Scandinavische landen, tot de voorhoede van landen als het gaat om de (club)sportdeelname van meisjes en vrouwen en vrouwen hebben een zeer belangrijk aandeel in de positie van Nederland in het Olympisch medailleklassement. Maar qua vertegenwoordiging van vrouwen in de hoogste leidinggevende posities (bondsbesturen en directie) behoort Nederland internationaal eerder tot de middenmoot dan tot de koplopers. Na Noorwegen hebben ook landen als Zweden, Groot-Brittannië en Spanje recent streefcijfers ingevoerd waaraan sportbonden dienen te voldoen om aanspraak te kunnen blijven maken op subsidies.
Nederlandse bestuurders zoeken oorzaken en oplossingen voor de ondervertegenwoordiging vooral bij vrouwen zelf (o.a. minder ambities, minder tijd vanwege meer zorgtaken) en minder bij zaken als werving- en selectieprocessen en bestuursculturen. Uit andere sectoren en internationaal onderzoek is bekend dat ook expliciete inzet van beleid en reflectie op (onbewuste) in- en uitsluitingsmechanismen voorwaarden zijn voor meer en duurzame gendergelijkheid.
In 2018 doet het Mulier Instituut i.s.m. met NOC*NSF en Kenniscentrum Sport en met ondersteuning van het ministerie van VWS onderzoek naar diversiteit (o.a. sekse, etniciteit, leeftijd) in (top)kaderfuncties.
Klik hier voor het factsheet ‘genderdiversiteit sportbondsbesturen 2018/5’.
Neem voor meer informatie contact op met Agnes Elling.